Schouderinstabiliteit
Het schoudergewricht heeft een kleine kom en is daardoor gevoelig voor luxatie (uit de kom gaan van de bovenarm). Het gewrichtskapsel, de spieren, de pezen en het labrum (dit is een ring van bindweefselkraakbeen) zijn belangrijke structuren om de schouder te stabiliseren.Bij sommige mensen wordt de schouder niet goed verstevigd door de ‘cuff', de pezen rondom de schouder. Dat wordt schouderinstabiliteit genoemd. Er zijn drie soorten schouderinstabiliteit:
- Instabiliteit zonder luxatie: sommige mensen hebben een aangeboren laxiteit (overmatig elastische gewrichtsbanden) van het kapsel. Ook door bepaalde sporten kan er laxiteit ontstaan.
- Traumatische luxatie: ten gevolge van een ongeval is de bovenarm uit de kom geraakt.
- Niet-traumatische luxatie: de schouder is ‘zomaar' uit de kom geraakt. Dit kan gebeuren bij simpele bewegingen zoals iets aanpakken. De kans op dit type luxatie is groter bij instabiliteit of na een traumatische luxatie.
Klachten
Mensen die last hebben van schouderinstabiliteit, hebben last van pijn in de schouder. Schouderinstabiliteit komt vooral voor bij mensen die werpsporten beoefenen (basketbal, tennis, handbal). Ook kunnen patiënten veel last hebben van schouderluxatie. Hoe vaker een luxatie voorkomt, hoe erger de instabiliteit wordt. Uiteindelijk kunnen luxaties voorkomen bij simpele handelingen, zoals iets aanreiken of zelfs tijdens de slaap.Patiënten met een traumatische luxatie hebben veel pijn en kunnen de arm nauwelijks meer bewegen. Verder is er na een traumatische luxatie een grotere kans op een niet-traumatische luxatie. Bij patiënten ouder dan 50 jaar komt naast een luxatie ook vaak een peesscheur in schouder voor.